Jordanië

6 december 2017 - Petra, Jordanië

6 december 

De dag begon wederom met ontbijt met Chaim. Daarna belden we tante Annie. We namen afscheid van Chaim en pakten de taxi naar de grens. Daarna gingen we over de grens, de Wadi Araba/Yitzhak Rabin border crossing. We ontmoetten een Poolse jongen die met ons meereisde naar Wadi Rum. Het loket waar we ons moesten aanmelden met de Jordan Pass was dicht, dus we moesten eerst een poosje buiten wachten. Toen het open ging, zat de man binnen te roken. De border crossing was niet echt vervallen, maar het was ook niet high-tech. De jongen die ons paspoort stempelde hoorde dat wij naar Dana gingen en zei dat hij er woonde en dat we langs moeten komen bij zijn huis, en hij heeft ons uitgenodigd op Facebook! Ook de autoverhuurder in Akaba stopte halverwege het invullen van de formulieren om ons een filmpje te tonen van een mooie duiklocatie. We zijn met de auto naar Wadi Rum gereden, we belandden in een andere wereld met kamelen langs de weg en mannen met hoofddoeken. Bij de ingang van het Wadi Rum natuurpark vroegen we of we door konden rijden. Dat kon wel, maar alleen als de man die er zat, mee kon rijden. Hij kende de bedoeine waar we gingen slapen, dat was zijn neef! Zoals we zouden leren is iedereen familie van elkaar. De familie was wel 2000 man groot. Het dorpje Rum was niet meer dan een paar huizen in de woestijn en een paar kamelen. We werden opgehaald om het laatste stukje naar het kamp over het zand te rijden. We werden de weg naar onze tent gewezen en gingen daarna naar de centrale tent, waar het vuur werd aangestoken en we zoete Bedoeienen-thee kregen. Er zijn nog 5 andere gasten met ons; een Canadees stel en een Italiaans stel en een Franse vrijwilliger, die de volgende dag het kamp zou verlaten. We hebben daar avond gegeten, ze lieten zien hoe dat werd klaargemaakt met een gat in de grond. Daarna nog lang in de tent gezeten, gepraat met andere gasten over reizen.  

Slapen in het kamp is echt back to basics, er is maar beperkt stroom en de tent is niet verwarmd. Er is één lampje dat op zonne-energie werkt en het niet de hele dag doet en er is ijskoud stromend water op de wc. Jamies oplader had het begeven, dus ze had al afstand gedaan van haar mobiel, maar het was alsnog een fantastische ervaring om afgesloten te zijn van de wereld, ook al was het dorpje Rum 20 minuten rijden. We konden de bedoeinen alles vragen over de leefstijl en hun gebruiken. Er liepen 2 kinderen over het kamp en minstens één vrouw, maar die zagen we niet zoveel. De mannen waren bij ons in de buurt en aten met ons. Het beste bedoeinen-gebruik was wel dat er hele lekkere thee was en dat je steeds werd bijgevuld.  

We zijn uiteindelijk gaan slapen onder drie dekens met zoveel mogelijk kleren. Ook hadden we elkaar nog om ons warm te houden. 

7 december 

Het ontbijt was om 7 uur; vroeg opstaan dus! Daarna deden we een jeep tour in de aftandse jeep waarmee we ook waren opgehaald uit het dorpje. Dat hield in dat het rechterachterraam soms opeens open schoof en de linker achterdeur niet goed dicht ging. We werden langs verschillende plekjes in de woestijn gereden waarbij we eventjes uit de auto konden om te klimmen, bijvoorbeeld twee natuurlijke bogen tussen twee rotsen. Bij één van de stops was er een bedoeine die thee had boven een vuurtje, dus een goede tijd voor onze gids om bij te praten terwijl wij aan het klauteren waren. Hij verkocht ook kohl, zeep, thee en doeken. Die laatste twee hebben we gekocht! De thee omdat Jamie daar liters van wegtankt en de hoofddoek omdat Tim er daarmee als een woeste woestijnman uit ziet. Bij een volgende stop belde Tim even met zijn moeder en konden we haar geruststellen dat we niet zoveel hadden gemerkt van de onrust die in het midden-oosten is ontstaan door het verhuizen van de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem. Ondertussen had onze gids tijd om bij de twee bedoeïnenjongens te zitten die een vuurtje hadden gemaakt, terwijl wij kennis maakten met hun kamelen. Ongetwijfeld waren ze familie (niet de kamelen, de jongens). De laatste stop was een zandduin waar het druk was met andere jeeps met toeristen. We konden naar boven klimmen en hadden vanaf daar een fantastisch uitzicht over de woestijn. 

Hierna werden we gereden naar het dorp, waar we op twee kamelen werden gehesen. We deden een tocht van twee uur; één uur heen en één uur terug, met een kamelendrijver die geen Engels sprak. Het is makkelijk om je terug te laten voeren tot eeuwen geleden waar de kameel het gebruikelijke vervoersmiddel was en lucratieve handel vervoerden van kruiden en specerijen. Tegenwoordig wordt de jeep veel gebruikt als vervoersmiddel in de woestijn, maar lopen er alsnog erg veel kamelen rond en vormen ze alsnog een belangrijk onderdeel in de bedoeïnencultuur. Jamies kameel had echter zijn dag niet en had af en toe de neiging om op hol te slaan. Na een poosje had Jamie door dat het dier reageerde op elke beweging die ze maakte. Als ze maar stil genoeg zat en van het uitzicht genoot, beperkte het beest zich tot af en toe opstandig brullen, waarbij de drijver hem met een ruk aan het halster weer in bedwang hield. Na twee uur schommelen, hadden we zadelpijn en meer pijn op plekken waarvan we niet eens wisten dat ze bestonden en moesten we even opnieuw leren lopen, maar het was de ervaring wel waard.  

Onze gids had op ons gewacht, omdat we zo vroeg hadden begonnen, hadden we de dag nog voor ons en besloten we naar het kamp te lopen. Onderweg hebben we twee afvalzakjes met rotzooi gevuld, iets wat Jamie vaker wil gaan doen. Halverwege werden we toch maar opgepikt door de gids, anders duurde het wel erg lang. We hadden even buiten gezeten, waarbij we weer lekkere thee kregen, en na een poosje zei onze gids dat hij ons een ‘sunset place’ wilde laten zien. Dus wij weer in de jeep, twee bedoeïnen voorin en we reden een poosje door de woestijn. Op een gegeven moment stopten we, legden ze een kussen op de grond voor ons en hadden ze een vuurtje gemaakt met een pot thee ernaast. De zonsondergang was het wachten meer dan waard. toen het eenmaal erg donker was, hebben we nog een wandeling gemaakt en naar de sterren gekeken, iets wat je daar heel mooi kan doen omdat het zo donker is. Het was wel heel erg koud! We zijn vroeger naar bed gegaan dan de dag ervoor, we waren nagenoeg het enige in het kamp. Er was naast ons één Italiaan. 

8 december 

We zijn om 6 uur opgestaan om naar de zonsopgang te kijken, vlak naast onze tent. Het was echter zo koud dat we niet hebben gewacht tot de zon helemaal boven de horizon uitkwam, maar we zijn nog even over onze 5 dikke dekens gekropen. Na het ontbijt zijn we naar het dorp gebracht, waar we nog naar de rotsformatie zijn gewandeld, die is vernoemd naar het beroemde boek van T.E. Lawrence (Lawrence of Arabia), genaamd Seven Pillars of Wisdom. Echter konden wij maar 6 pijlers onderscheiden. Daarna pikten we de Italiaan op die met ons mee zou rijden naar Petra. Als we dachten dat rijden in Israël een avontuur was, dan hadden we Jordanië nog niet gezien. Er wordt praktisch geleefd langs de weg, er lopen mensen, er zijn groentekraampjes en één keer moest Tim vol op de rem staan omdat er een kudde geiten overstak. We werden ook gestopt door de politie, maar hij wilde alleen het autobewijs zien. We kregen een vriendelijke handdruk en een “Welcome to Jordan!”, en we mochten onze weg vervolgen. Waar we terecht kwamen, was een vrij groot contrast met de woestijn. Petra is dé grote trekpleister van Jordanië en dat merkten we; we zaten in een bedoeinen-tentenkamp, tien minuten van Petra af. Dit kamp had echter een restaurantruimte en souvenierwinkel, verlichte wandelpaadjes, (soms) werkende WiFi, een föhn (maar alleen in de vrouwen-WC) en een centrale tent met stekkerdozen. Er was niet op elk moment van de dag warm water en stroom, dat dan weer niet. We ontmoetten een vriendelijke Amerikaan Canadees uit Oregon British Columbia (het is misschien niet zo’n goed idee op het moment om openlijk te vertellen dat je uit Amerika komt, na wat Trump gezegd heeft over de ambassade in Jeruzalem), hij ging met ons mee naar Little Petra, wat een fantastisch voorproefje was van wat we gaan zien morgen. We hebben veel geklommen en er waren waren veel imposante bouwwerken in steen en uitgehouwen trappen die nergens heen gaan. Het is een stuk toeristischer dan Wadi Rum, het is meer gericht op geld verdienen. Toen de zon onder ging hadden we honger en wilden we wat eten in het stadje, dus we hebben eerst de AmeriCanadees weggebracht, en daarna een bedoeine een lift gegeven naar een naburig dorp, waarna we doorreden naar een restaurant. Op het terrasje kwamen we de Italiaan nog tegen die een geweldige dag heeft gehad in Petra. Nadat we heel goedkoop (en lang) bij de grill hebben gegeten, en een volledige ‘call for prayer' hebben gezien bij de moskee tegenover de straat, gingen we naar huis. We gingen naar de grote sociale tent. 

Een observatie die we maakten in Jordanië, is dat er weinig vrouwen op straat zijn. Veel vrouwen zie je in de deuropening. De rest is waarschijnlijk binnen. Ook zijn er wel veel kinderen op straat, maar dit zijn vaak ook jongens. De meeste vrouwen die je ziet zijn toeristen. 

9 december 

We waren om half 9 in Petra, de grote trekpleister van Jordanie en een van de 7 nieuwe wereldwonderen. We gaven Jodi de Amerikaan die we hadden ontmoet een lift. De hoofdattractie is te bereiken via de Siq, een grillig gevormd canyon-achtig pad. Dat wordt steeds dieper en smaller en onthult aan het einde een imposant aanzicht: de Treasury.  

Iconisch, kamelen ervoor, aangeboden door local om naar boven te klimmen voor 5 Jordaanse Dinar pp, mooi uitzicht op de treasury die inmiddels voor de helft baadde in het licht. Dan via binnendoorweg aangesloten op de train naar High place of sacrifice. Vanaf grote hoogte krijg je pas vat op de honderden tombes en grotten in het gebied. Bovenop kwamen we de italiaan weer tegen. Tim: ‘we komen zo ook zeker de Pool weer tegen’. 5 minuten later was dat ook zo.  

We daalden af langs tombes en maakten vrienden met 2 jongetjes van 9 en 6 die het prachtige eeuwenoude Petra als speelplaats hadden. De oudste merkte onze bananenschillen op en voerde die aan zijn ezel. We stopten voor thee in een uitgehouwen ruimte waar ze hun handeltje hadden opgezet. Hij wist te vertellen dat hij heel veel honden en katten had en ook een paar ezels. Toen we verder liepen werden we vrijwel direct aangeklampt door 2 meisjes, die ons vanalles lieten zien en maar al te graag foto’s maakten met Tim’s smartphone. Yasmine deed voor hoe Jamie haar sjaal kon omknopen. Ze waren erg nieuwsgierig. ‘Is this your husband?’ Ik wist niet of het raar zou overkomen op de meisjes als een vrouw alleen reisde met een man waarmee ze niet getrouwd is, dus om geen gevoelige punten te raken waarop we cultureel verschilden zei ik maar voor de zekerheid ja. ‘No babies?’ ‘No, no babies, not yet, no babies’. De vraag kwam vrij direct en verbaasde me de eerste keer een beetje, maar dit is ons later nog twee keer gevraagd. We wilden de meisjes geen geld geven, dus gaven we ze een koekje. 

Handig om te onthouden: koekjes als betaalmiddel voor kinderen. We hebben meteen twee extra pakken gekocht die avond. We hoorden dat veel kinderen worden ingezet om spulletjes te verkopen terwijl ze eigenlijk naar school moeten en hoewel het zaterdag was, willen we niet bijdragen aan de instandhouding hiervan. 

Monastery trail, op de heenweg gestopt bij een vrouw voor thee, monastery indrukwekkend want groter dan treasury, uitzichtpunt, natuurlijk weer thee gedronken bij een van de bedoeinen die daar een tentje had opgezet. Ezeltjes die toeristen omhoog sjouwen.  

10 december 

11 december 

We hebben eerst afscheid genomen van Jodi, daarna een uur gereden naar Dana National Park waarvan we allebei hadden verwacht dat het een soort groene oase zou zijn. Onderweg zijn we een flink stuk afgedaald en uiteindelijk een stuk gereden over vlak terrein. Overal links en rechts zagen we de tenten van bedoeinen, kuddes geiten, was die hing te drogen aan de scheerlijnen en kleine kinderen die op blote voeten rondrenden. We stuitten een keer op een kameel naast de weg. Na een paar dagen in Jordanië verbaasde dit ons eigenlijk niet meer maar Jamie wilde wel een foto maken. Toen kwamen opeens overal kamelen vandaan en waren we op safari beland! De Ecolodge waar we sliepen was alleen bereikbaar met een 4WD. We hebben de auto geparkeerd en zijn opgehaald met een pick-up. De Ecolodge is een speciale plek die de omgeving ondersteunt, zowel de natuur als de locale bewoners. De zeep naast de wasbak wordt door lokale vrouwen gemaakt, de haal en brengservice naar de receptie en het brood voor het ontbijt; alles wordt door de bewoners van de omliggende tenten verzorgd. In totaal worden 80 families ondersteund. Zodra het donker wordt, wordt het hele complex verlicht met kaarsen. De stroom die er is wordt opgewekt door zonnepanelen. Ze bieden ook excursies aan; wandelen, een presentatie, ’s avonds sterrenkijken en tegen een kleine vergoeding een ’Bedouin experience’. Ook al hadden we de afgelopen week ontelbare bedoeinen ontmoet, in Wadi Rum en Petra, is elke ervaring weer anders. Hier gingen ze laten zien hoe ze Ahmood (?) maken, een soort brood. Dat wilden we wel zien. De gids die met ons meeging wees een aantal dingen aan terwijl we er heen liepen; de boom op de exacte plek waar hij was geboren, zijn moeder verderop die hun tent eigenhandig van geitenhaar had geweven, het schooltje waar ze heel blij mee zijn want nu kunnen de kinderen onderwijs volgen én in de woestijn blijven wonen. 

We werden verwelkomd door 3 jongens die ons thee gaven. Ze spraken maar een paar woorden Engels maar via onze gids Suleiman konden we een beetje communiceren. Ze lieten zien hoe ze het brood maakten van bloem met zout en water. Dat kneedden ze tot een deeg en bedekten het met as tot het gaar was. Het voordeel is dat dit niet eerst hoeft te rijzen. Omdat het deeg wordt bedekt met wat extra bloem kan de as er makkelijk (op een steen) weer afgeklopt worden. De jongens leken onder de indruk van ons; Tim’s lengte en Jamie’s blonde haar. Ze vroegen of Jamie in ruil voor 10 geiten hier wilden komen wonen. Ze antwoordde dat ze het even aan haar ouders moest vragen. 

Daarna wilden ze met ons op de foto; die maakten ze met hun smartphone. Ook al zou je het niet direct verwachten in de woestijn van mensen die hun leven simpel houden; bijna allemaal hebben ze een smartphone. Al voor Jamie kon vragen hoe ze die oplaadden had ze al een antwoord; een van de jongens kwam naar buiten met een oplaadsnoer verbonden aan een zonnepaneel. Dat we een beetje als een rariteit werden gezien bleek wel toen een van de jongens naast ons kwam zitten: hij wilde graag een liedje zingen en het werd gefilmd met de smartphone. Het bleek over de wintertijd te gaan. Wellicht zwerven we nu rond op zijn instagram, we zullen het nooit weten. 

Ook hier viel de gescheiden wereld van mannen en vrouwen weer op. Het hoofd van een meisje van een jaar of 12 piepte steeds nieuwsgierig om het tentdoek heen maar zodra we keken dook ze snel weg. Overal waar we worden ontvangen gebeurt dat door mannen; er werken ook enkel mannen in de Ecolodge.  

We hebben in deze paar dagen een geweldig inkijkje gekregen in de leefwijze van deze woestijnbewoners. De gastvrijheid staat centraal: als reiziger kun je, waar je ook bent, een tent of huis binnengaan en je zal gastvrij ontvangen worden. Een medewerker van de lodge was er stellig in; als hij kon kiezen tussen een huis en een tent, was dat geen moeilijke keuze. Leven in een tent was volgens hem veel gezonder en voor veel bedoeinen betekent het meer vrijheid. Ze slapen onder de sterren en zouden zich in een huis beklemd voelen. Het is mooi om te zien dat ze kiezen voor de eenvoud en het nooit anders zouden willen! En er is een hoop te zeggen voor deze manier van leven: iedereen kent elkaar of kent wel iemand die iemand kent. Zo is er ook een groot gevoel van veiligheid en sociale controle. Zoals iemand in Wadi Rum tegen ons zei: je pleegt hier geen criminaliteit, want het is meteen bekend dat jij dat hebt gedaan.  

Op het eind van de dag heeft Suleiman ons en de 4 andere gasten meegenomen naar het dak om sterren te kijken. Daarbij vertelde hij een hoop over de sterrenbeelden maar ook de lokale verhalen die de Bedoeinen hierover vertellen. Hierbij had hij een handige laser om ze aan te wijzen. 

12 december 

Vertrokken uit Dana. Gereden langs dode zee. Lifter meegenomen. Geluncht met uitzicht op citadel. Auto ingeleverd in Amman. Geld gepind. Taxi genomen naar Olive Branch hotel, wat vrij hoog bleek te liggen. 

13 december 

Taxi geregeld voor naar Jerash; spullen konden in koffer blijven. Handig! Half 9 daar, tot 12 uur. Toen reed de taxi weer voor om ons naar de grens te brengen. Het ‘archeologische park’, zoals het werd genoemd, bevat de opgravingen van de oude Romeinse stad Gerasa. In 749 (?) is de stad grotendeels verwoest door een aardbeving, maar alsnog is er een hoop bewaard gebleven. Daarnaast zijn delen herbouwd zoals poorten, zuilengalerijen die de straten omflanken en gebouwen. De tempels van Zeus en Artemis laten wat van hun oorspronkelijke grandeur zien. Het forum aan de voet van de tempel van Zeus komt bijna weer tot leven. De cardo, de centrale weg door het stadje met links en rechts zuilen, vertoont nog de groeven die door wagens zijn uitgesleten. Een prachtige publieke fontein is mooi gerestaureerd. Twee theaters staan nog overeind. Bij de grootste stond een man doedelzak te spelen om een demonstratie te geven van de goede akoestiek. Ik heb wel eens gezegd dat als ik de rijkste persoon op aarde was, ik graag het Forum Romanum zou willen laten herbouwen om een Romeinse stad te kunnen zien zoals het ooit was. In Jerash was genoeg gerestaureerd waardoor we ons even in de Romeinse tijd waanden. 

Taxi kwam precies om 12 uur voorrijden. Door midden-Oosterse dorpjes, de minaretten overal bovenuit stekend, reden we naar de grenspost met Israel. We moesten onze laatste Dinars nog opmaken dus hebben we ons uitgeleefd in de taxfree winkel (lees: een hele doos kinder-reepjes. Grens over gegaan, taxi gepakt naar treinstation, trein gepakt naar Afula, vanuit daar bus naar Nazareth, waar we de auto ophaalden. Compleet verdwaald geraakt in smalle straatjes; oude stad niet geschikt voor autos!!